Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wetboek van Militair Strafrecht

 

Artikel 153
[1.] Hij die, mondeling of bij geschrifte, een militair opruit tot enig misdrijf, in dit wetboek omschreven of door hem te begaan onder een der in artikel 44 van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
[2.] De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien de opruiing betreft een der misdrijven omschreven in de artikelen 92-101 of 121 van het Wetboek van Strafrecht, desertie, strafbare schending van een dienstbevel in tijd van oorlog, muiterij of militair oproer buiten tijd van oorlog.
[3.] De schuldige wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren of geldboete van de vijfde categorie:
1
indien de opruiing geschiedt in tijd van oorlog en zij betreft een der in de artikelen 92 en 93 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven, militair verraad, desertie in een der in artikel 102 omschreven gevallen, schending van een dienstbevel als bedoeld in artikel 128, muiterij, militair oproer of een der in de artikelen 142 en 160 omschreven misdrijven;
2
indien de opruiing geschiedt aan boord van een oorlogsvaartuig of luchtvaartuig der krijgsmacht, zich ergens bevindende waar geen onmiddellijke hulp te verkrijgen is, en zij muiterij of militair oproer betreft.
[4.] Met gelijke straffen wordt gestraft hij die een der in dit artikel vermelde geschriften, waarvan hij de inhoud kent, verspreidt, tentoonstelt, aanslaat of ter verspreiding in voorraad heeft.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •